Maurice Haccuria
100 x 80 cm
Groeien naar de zon
olie op canvas
De zon staat centraal. De cirkel die de chaos overheerst, de zoektocht tussen aarde en hemel, tussen het horizontale en het verticale.
Evoluer vers le soleil
huile sur toile
Wachse zur Sonne
Öl auf Leinwand
100 x 100 cm
Vogels in het universum
Oiseaux dans l’univers
Vögel im Universum
’s Hertogenmolens
acryl op canvas
Haccuria vertrekt van de werkelijkheid maar creëert een eigen beeld door tegenstellende tonaliteiten op de kleurvlakken, door het geometrisch lijnenspel en door de toevoeging van een element dat hij vanuit zijn standpunt niet kan zien maar wel weet dat het er staat.
Hertogenmolens
acrylique sur toile
L’un des plus grands moulins à eau d’Europe à Aarschot.
Hertogenmolens
acryl auf Leinwand
Eine der grössten Wassermühlen Europas in Aarschot.
110 x 80 cm
1975
Opgewekte ochtend
acryl op canvas
Matin Joyeux
acrylique sur toile
Fröhlicher Morgen
Acryl auf Leinwand
acryl op canvas
120 x 165 cm
1965
Protest
acryl op canvas
Manifestation
acrylique sur toile
150 x 200 cm
1980
Vier apocalyptische ruiters
acryl op canvas
De technische verovering van het heelal was voor Haccuria een gebeurtenis om de ruimte en tijd te ontdekken.
Quatre chevaliers apocalyptiques
acrylique sur toile
Vier apokalyptische Reiter
Akryl auf Leinwand
acryl op canvas
100 x 80 cm
1977
Huwelijk van water en lucht
olie op canvas
Mariage de l’eau et de l’air
huile sur toile
Ehe von Wasser und Luft
Öl auf Leinwand
150 x 160 cm
1987
Autokerkhof
acryl op canvas
Chantier de démolition de voitures
acrylique sur toile
Schrottplatz
Acryl auf Leinwand
120 x 100 cm
1987
Jachthaven Sarzana
Sarzana is een stad in de Noord-Italiaanse regio Ligurië.
acryl op canvas
Port de Sarzana
acrylique sur toile
Jagdhafen Sarzana
Acryl auf Leinwand
150 x 100 cm
1956
Stadskwartier
Vanuit zijn woonkamer op de eerste verdieping in de Amerstraat 143 kijkt Haccuria op de achterkant van heropgebouwde huizen van het door WO II vernietigde begijnhof.
acryl op canvas
Quartier de ville
acrylique sur toile
Stadtteil
Acryl auf Leinwand
Ommezijde van dit schilderij :
Van 1976 tot 1988 trok Haccuria voor marmer naar Carrara. Ruwe witte marmerblokken werden zachte beelden die getuigen van beheerste kracht en poëzie.
- ” Une statue en quoi? demanda Tristouse. En marbre? En bronze?
- Non, c’est trop vieux, répondit l’oiseau du Bénin, il faut que je lui sculpte une profonde statue en rien, comme la poésie et comme la gloire.
- Bravo! bravo! dit Tristouse en battant des mains, une statue en rien, en vide, c’est magnifique, et quand la sculpterez-vous?”
Guillaume Apollinaire – Le Poète assassiné – (1916)
BIOGRAFIE HACCURIA :
1919
Geboren te Jeuk op 13 januari.
1925
In het eerste leerjaar van de lagere school staat Maurice vaak in het hoekje omdat hij het “portret van de juffrouw” tekent.
1934
Studeert aan de Provinciale Normaalschool te Tienen. Zijn tekenleraar, Julien Ficher, stimuleert hem.
1935
Debuteert met landschappen en stillevens in olieverf. Snijdt zijn eerste lino gravures.
1937
Op de Internationale Wereldtentoonstelling te Parijs hangt bij de geselecteerde werken van leerlingen een tekening van Maurice Haccuria.
1939
Mobilisatie, oorlogsjaren en bezetting. Maurice Haccuria is verplicht teruggetrokken te werken.
1945
Vestigt zich in Aarschot. Treedt in het onderwijs maar werkt verder aan zijn kunstenaarsloopbaan.
Vecht tegen de kunstbekrompenheid van zijn naaste omgeving.
Een tentoonstelling in het Paleis van Schone Kunsten te Brussel vestigt zijn aandacht op het werk van Henry Matisse, Georges Braque, Pablo Picasso en de jonge moderne Franse schilderkunst. Edouard Pignon, Marchand en Alfred Manessier maken op hem een grote indruk.
1950
Hij experimenteert en richt zich naar het kubistisch-constructieve.
1951
Wordt leraar schilderkunst aan de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten te Aarschot.
1954
Bezoek de Biënnale van Venetië.
1956
Staatsbeurs voor Spanje.
Bezinning. Maurice Haccuria zoekt bewust een eigentijdse uitdrukkingsvorm, kiest en overschrijdt de grens tussen het figuratieve en het abstracte.
1957
Illustreert “Rietveld van Herinneringen” van Freek Dumerais.
Eerste onderscheiding in de wedstrijd van ” La Jeune Peinture Belge ” met het schilderij “Ruimtevaart”.
1958
Breekt plots los met lyrisch-abstracte werken. Centraal staat de mens : de concretisering van zijn emoties en verlangens. Met drie grote schilderijen wordt hij nogmaals onderscheiden in ” La Jeune Peinture Belge “.
1959
Eerste metaalassemblages, ijzersculpturen en reliëfs en zwarte leisteen. Hij sluit aan bij de “Nouvelle Ecole Européenne”, een groep waarbij ook Canogar, Fathwinter, Kerg, Bram Bogart, Walter Leblanc, Walter Vanermen, Jef Verheyen en Mark Verstookt aansloten.
Vermelding in de Talenprijs.
1960
Vecht met het drama van zijn persoonlijk leven. Moeilijke periode.
1961
Staatsbeurs voor Joegoslavië. Maurice Haccuria en Pol Mara vertegenwoordigen België te Lausanne voor de “Prix Suisse en peinture abstraite”.
1962
Verhuist naar Brussel.
Maurice Haccuria, Mark Rothko, Louis-Marie Londot, Ben Shahn, Remo Martini, Serge Vandercam, Bram Bogart, Paul Delvaux, Vic Gentils, Maurice Wijckaert en Jan Burssens worden geselecteerd voor de prijs van de Belgische kunstcritici (Palais des Beaux-Arts, Charleroi).
Vermelding in de Europalia-prijs voor schilderkunst te Oostende.
1963
Onderscheiding in de Olivettiprijs voor beeldhouwkunst te Brussel. Geselecteerd voor de prijs van Knokke.
1964
Wordt lid van L’institut International des Arts et Lettres.
1965
Maurice Haccuria geeft een nieuwe impuls aan zijn grafisch oeuvre : levendige fantasie en spontaneïteit in zuiver zwart-wit.
Onderscheiden in de derde Olivetti-prijs voor schilderkunst (Paleis voor Schone Kunsten te Brussel).
1967
Realiseert integratie-opdrachten : een groot ijzeren reliëf voor de gevel van het Administratief Centrum te Hasselt en een monumentaal kunstglasraam voor de kapel van het Woluwedal te Sint-Lambrechts-Woluwe.
1969
Illustreert “Maran Atha”, gedichten van Mark Dangin.
1970
De bezwering van het noodlot. Maurice Haccuria keert terug naar de streek van Aarschot en vestigt zich aan de Heikant te Rotselaar. Herademt, herleeft.
1972
Bronzen medaille op de 11e Internationale Biënnale voor Xylografie te Capri.
1973
Laureaat van de Hembecca-prijs voor Grafische Kunst (Cultureel Centrum te Brussel)
1974
Zegt vaarwel aan het onderwijs.
1976
Schildert, maakt zeefdrukken en linogravures. Zijn creativiteit bereikt nieuwe horizonten : hij gebruikt enorme boomstammen voor zijn beelden en ontdekt het Mekka van de beeldhouwers, Carrara.
1977
Wordt lid van de Belgische Raad voor Plastische Kunsten. Exposeert voor het eerst in ons land zijn marmeren sculpturen.
Blijft tot 1988 jaarlijks naar Carrara om er te gaan werken in marmer.
1988-89
Schildert. Kapt beelden uit arduin en uit de laatste marmerblokken van Carrara meegebracht.
1990-91
Voert een hopeloze strijd tegen de ziekte die hem treft.
Schildert. Maakt zijn laatste beeldjes in brons, zijn laatste lino-sneden.
PRIJZEN HACCURIA :
- Jonge Belgische Schilderkunst – Brussel – 1957 en 1958
- Talens-prijs voor België – Brussel 1959
- Zwitserse Prijs voor Abstracte Schilderkunst – Lausanne 1961
- Europa-prijs van Schilderkunst – Oostende 1962
- Prijs van de Belgische Kunstcritici – Charleroi 1962
- Olivetti-prijs voor Beeldhouwkunst – Brussel 1963
- Laureaat Hembecca-prijs voor Grafiek – Brussel 1973
- Bronzen medaille van de Internationale Prijs van RHO – Milaan 1985
- Zilveren medaille Internationale wedstrijd te Seoul – Zuid-Korea 1985
VERZAMELINGEN HACCURIA :
- De Belgische Staat
- Het Prentenkabinet van de Koninklijke Bibliotheek Brussel
- Het Kunstpatrimonium van de provincie Brabant
- De Kunststichting Rotterdam
- Het Stedelijk Prentenkabinet Antwerpen
- Het Middelheim museum Antwerpen
- Het Ministerie van Nederlandse en Franse Cultuur Brussel
- De World Print Council San Francisco
- Het Modern Museum Brussel
- De musea van Capri, Macerata, San Fransisco, Skopje, Antwerpen en Brussel
BRON :
- Uitgave naar aanleiding van expo Haccuria – C.C. Het Gasthuis Aarschot 1997.
- Uitgave naar aanleiding van expo Haccuria – C.C. Het Gasthuis Aarschot 2019.
BELGISCHE SCHILDERS IN DE 19 DE & 20STE EEUW :
Haccuria, Maurice (Jeuk (Goyer), 1919 – Leuven, 1991) Schilder, beeldhouwer, graficus, autodidact. Schilderde in 1943 animistische landschappen. Verwerkte het expressionisme en het kubisme en belandde ca. 1960 bij een lyrische abstractie die nauw verwant was aan de action painting en de Cobra-vormgeving. Werkte ook enige tijd monochroom, maar vanaf het einde van de jaren ’60 werd het palet terug kleurrijker. Uit de pers : “Het werk van Maurice Haccuria is tegelijkertijd én enerzijds ontledend, uitrafelend, de natuur herleidend tot enkele elementaire grafische bestanddelen, en anderzijds intuïtief, radend naar de zin van het leven en de natuur, van de mens en zijn wijze van bestaan”. Debuteerde in 1959 ook met beeldhouwen. Over zijn beeldhouwkunst : “Hij slaagt erin van de logge massa een structuur vrij te maken die uitmunt door haar rustige elegantie. In zijn composities blijkt het verstandelijk scheppen het te halen op de verbeelding, alhoewel het gevoel zelden afwezig is.” Prijs van de Jonge Belgische Schilderkunst in 1957 en 1958. Was leraar aan de Academie te Aarschot. Werk o.m. in het Prentenkabinet te Brussel, in het Middelheim te Antwerpen. Vermeld in BAS 1
Paul Piron
PERSOONLIJKE INDRUKKEN :
Na de verwantschap met de mythologische motieven van de oude beschaving, waarop de eerste beelden van Haccuria wijzen, blijkt hij intussen zijn thematiek gedeeltelijk verlegd te hebben. Dit bewijst een bronzen beeld als ” De Heerser” waarin men een soort krijger kan herkennen en waarin de kunstenaar duidelijk een nieuwe richting inslaat.
Ook in de schilderijen wordt een vernieuwing aangekondigd. In “Regendag” een bijzonder rijk werk, waarin wit en zwart centraal staan, schuiven allerlei kleuren achter het centraal gedeelte weg om verder, bij de rand van het schilderij, weer in volle kracht te voorschijn te komen. De luminositeit speelt een belangrijke rol in zijn jongste werken.
W.M. Roggeman – 1974
Tussen het barbaarse van de action painting en het cerebrale van de koude abstracten heeft Haccuria zijn werkwijze gevonden, zijn bevrijding zijn ontlading. Zijn kunst beperkt zich niet tot het schilderen van het object, doch het is veeleer een bewerken van een reeks gevoelens tot gebalde, explosieve momenten.
Jaak Baert – 1976
De temperamentvolle verworvenheden en ook de slordigheden van COBRA, heeft Haccuria weten om te buigen in een weloverwogen beheerst en gebald handschrift waaruit de al toevallige, geïmproviseerde en impulsieve geste, totaal is verdwenen en vervangen door de trefzekerheid en de natuurlijkheid van geste en kleur.
Roger De Neef – 1977
Maurice Haccuria, als autodidact begon je de veeleisende strijd om je eigen kunst. Autodidact zijn wil zeggen vanuit eigen stuwing, vanuit verwondering en bewondering, vanuit een aarzelend vermoeden krachtig zijn weg gaan in eenzaamheid. Dit is de eenzaamheid van hen die scherper zien dieper voelen, de eenzaamheid van hen durven eigen gevoelens zuiver te beleven en hun visie opbouwen vanuit persoonlijk onderzoek. Dit is ook de eenzaamheid van hen die geen compromissen kennen en de eenvoud liefhebben, de directheid van zegging, zonder franjes. Die eenzaamheid is nu “uiteindelijk” rijke mildheid geworden vanuit het rustige weten, het weten van de wijze. Je droom is tastbare werkelijkheid geworden.
Fons Verstreken – 1997
Maurice Haccuria leerde ik in 1974 in de academie te Aarschot kennen waar hij het atelier schilderkunst – monumentale kunst onder zijn hoede had.
Hij kwam over als een rustig, ietwat bedachtzaam man, die met zijn internationale ervaring als beeldend kunstenaar een hele generatie artistiek gemotiveerden uit Aarschot en regio in contact bracht met en bewust maakte van het actuele kunstgebeuren. Zo opende hij voor vele jonge kunstenaars de deur naar nieuwe artistieke mogelijkheden, naar het experiment met materie en ruimte en gaf hij een nieuwe dimensie aan de Aarschotse academie.
Ben Cloots – 1997
MAURICE HACCURIA 25 ANS GRAVURES :
Passionné par toutes les formes d’expression, Maurice Haccuria est peintre, sculpteur, graveur. Il est l’auteur d’un éventail de créations que ne peut laisser indifférent et son oeuvre gravé, en particulier, qui s’est étendu sur une période de vingt-cinq ans, révèle, plusieurs facettes de sa personnalité artistique. On y décède une imagination et une fantaisie sans bornes, un esprit léger et rapide, une liberté très virile dans l’exécution.
Maurice Haccuria est né en 1919. Artiste autodidacte, il nous entraîne dans un monde qui, dès le départ (1950) , lui est très personnel, une figuration des choses et des êtres déjà empreinte d’une grande esthétique. La technique qu’il utilise – le bois ou le lino – n’est certainement pas une des plus appréciée en dehors des connaisseurs, mais cette matière lui permet de transmettre par le jeu des ombres et des lumières tout ce qu’il ressent.
C’est en 1953 à 1958, par l’illustration de livres, que l’artiste découvre petit à petit ce monde suggéré par le bois et qui retient toute son attention.
De “Hiroshima” (1954) aux “Quatre saisons” (1981) que de chemin parcouru! Et pourtant Haccuria est toujours resté lui-même. Au fil des années, en plus des dons naturels qu’il possède, il a acquis une grande habilité manuelle. Il a compris et découvert l’expression d’un art instinctif. On éprouve au premier abord le sentiment d’un travail de facilité. Mais cette facilité est compensée en réalité par la connaissance approfondie d’un métier qui ne supporte aucun repentir. Le graveur ne peut se permettre aucun détour pour atteindre son but. Les lignes doivent être précises pour représenter formes et contours. Le cadrage est puissamment articulé, les accessoires se limitent à l’essentiel, le décor est indiqué au minimum. Ensimplifiant leur vision, il les incorpore à la composition générale. La déformation imposée aux personnages vise à en exalter le caractère et à en dégager la quintessence : gagnant ainsi en puissance, elle se rapproche de l’intention caricaturale. Ses juxtapositions audacieuses de zones noires et blanches non adoucies constituent le style du graveur. Et ce style s’adapte particulièrement bien à la technique de la gravure sur bois et sur lino. Il contribue à mettre en valeur les vertus constructives du cerne et, par l’élément décoratif, renforce l’équilibre du sujet.
Il simplifie et incise fortement les lignes, le mouvement, ce qui met en relief les contours; il s’appuie sur la simple valeur des contrastes, il n’y a pas de demi-teintes. Occasionnellement, l’incision déchiquetée d’un contour intérieur donne un effet d’ombre.
C’est dans un voyage un peu fantastique, par sa vision des formes, qu’il recherche et trouve la puissance des volumes. Il utilise les constructions pour accuser les droites. Il nous entraîne dans un au-dela dans une rêverie, où chacun peut s’isoler. Il domine et ordonne l’intériorité des sentiments, tout en accrochant le regard.
Monique Marechal – 1981