Soo de Wender – Sooi Van Braeckel – burgemeester van Langdorp

Een vergeten figuur in Wolfsdonk is zonder twijfel “Petrus Franciscus Van Braeckel” geboren op 23 mei 1885 en gestorven op 2 januari 1962. 

Soo woonde met zijn gezin in het midden van het dorp, schuin tegenover de kerk, en recht tegenover de huidige winkel “DE PANDA”. 

Hij was een kolenhandelaar, had heel wat land, was een kleine boer, met wat vee, varkens, kippen, fruitbomen… En hij ontgon ook heel wat bossen waar hout werd gekapt en verhandeld voor de mijnen. 

Pittig detail: naast handelaar in aardappelen en kolen had hij ook een likeurwinkeltje, hij mocht ze ook graag. 

POLITIEK: 

In 1946 werd hij burgemeester van Langdorp. Men vroeg hem op de lijst te staan en mee te doen aan de verkiezingen, waarin hij na veel aandringen toestemde met een kwinkslag: “Zet mij dan maar als laatste op de lijst, maar pas op als ik de meeste stemmen heb wil ik burgemeester zijn”. 

Wat hij niet verwacht had was dat hij inderdaad de meeste stemmen haalde en burgemeester werd. 

Hij was burgemeester van 1946 tot 1953.

In 1953 haalde Soo nog meer stemmen, en moest hij logischerwijze opnieuw burgemeester worden, maar politiek gekonkel zorgde ervoor dat iemand uit Langdorp burgemeester werd. 

In 1953 wilde hij niet meer opkomen, hij had er de buik van vol. 

ouders van Soo de Wender :

FAMILIE: 

Soo van de Wender was getrouwd met Mathilde Verrijdt (1890-1960). 

Het koppel had 10 kinderen; 6 jongens en 4 meisjes. Zoals dat toen gebruikelijk was mochten de jongens studeren en de meisjes bleven thuis om te helpen in het huishouden, het café en de winkel. Om het karakter van Soo te schetsen laten wij zijn dochter Elza, mijn moeder, (9 mei 1921-1 januari 2000) aan het woord: 

“In de winter kwamen de mensen die het moeilijk hadden bij ons altijd lege aardappelzakken halen om op hun bed te leggen tegen de kou. Mijn vader gaf ze graag mee.” 

“Op een keer was hij bezig zijn boekhouding na te kijken, hij vond heel wat rekeningen die nog niet betaald waren vooral van mensen die het moeilijk hadden. Zijn vrouw vroeg hem wat hij daar allemaal gevonden had en of zij dat ook eens mocht nakijken. En de Soo zei: ‘Meiske, ‘t is beter dat ge dat niet ziet en weet, dan hebt ge daar ook geen koppijn van, we krijgen die centen toch nooit te zien’. En hij stak de onbetaalde rekeningen in de brandende kachel.” 

“Iemand uit de buurt was al 2 jaar kolen komen halen bij Soo en had die nog niet betaald. Het derde jaar kwam hij juist voor de winter als hij bij ander handelaren geen kolen meer kreeg omdat hij niet kon betalen toch bij Soo om kolen. En Soo zei: ‘Ik weet dat gij niet kunt betalen, en toch geef ik u voldoende kolen mee, ik zal u en uw gezin niet in de kou zetten in de winter, ge weet het, ge kunt hier altijd terecht’.” 

Enkele verhalen verteld door zijn zoon Herman Van Braeckel, januari 2020. Herman overleed in oktober 2020.

Jan Kerckx, Jan van Elza van Soo van de Wender, kleinzoon. 

5 september 2019

Foto’s van de hoofdstraat in Wolfsdonk vanuit een tegenovergesteld standpunt. De rode pijl verwijst naar het huis van Soo van de Wender in het dorp van Wolfsdonk.

Op de hoek van het huis zie je een deur die toegang gaf naar de likeurwinkel

Nonkel Herman vertelt.

Herman van Braeckel was het jongste kind van Sooi van De Wender (Frans Van Braeckel).

Herman Van Braeckel, jongste kind van Soo van de Wender

Mijn vader was een zeer goed mens, evenals mijn moeder trouwens, voor zijn gezin maar ook voor de mensen rondom hem. Als hij kon zou hij iedereen helpen.

Hij was afkomstig van Blauwberg waar zijn ouders in hout en kolen handelden, zij ontgonnen bossen ,het hout werd gebruikt voor  het ondersteunen van de gangen in de koolmijnen.

In Wolfsdonk deed mijn vader hetzelfde, hij beheerde bossen en verkocht het hout voor de koolmijnen. Hij verkocht kolen (hulle zoals ze hier zeggen).  Mijn vader  deed in de beginperiode het hout weg in een kar getrokken door een koe, dit werd vervoerd naar Averbode naar den Eyk, waar nu een restaurant is. Daar lag een tramlijn, het hout werd van daaruit verder vervoerd naar de koolmijn met de tram.

Mijn vader heeft ook een café gehad en een likeurwinkel. Boven op de eerste verdieping van zijn  huis werd vroeger zelfs toneel gespeeld door de mensen van Wolfsdonk.

Hij had één van de eerste auto’s in Wolfsdonk, een décapotabele , ’s zondags reed hij met een deel jongeren van de buurt (een tiental) rond op de kasseiwegen en de aardewegen. Hij  reed dan met hen een toer langs Testelt, Zichem, Scherpenheuvel, Averbode, Blauwberg en Herselt. Een hele belevenis voor de toenmalige jongelui.

De likeur voor zijn likeurwinkel kocht hij via een handelaar van Zichem, deze haalde zijn koopwaar bij Freyns in Hasselt. Eén keer per jaar ging hij met de fiets naar Aarschot om daar de likeuren te proeven, op de terugkeer eindigde dit nogal eens in een gracht omdat hij de weg niet goed meer kon inschatten.

Sooi van de Wender  was een goede vriend van Sus van Jo, de senator Vanderborght, als het verkiezingen was liep hij met een bord rond op zijn buik en rug met  reclame voor Sus van Jo.

De politieke loopbaan van mijn vader: Hij werd burgemeester van Langdorp-Gijmel-Wolfsdonk.

Op een keer vroeg Sus van Zjo (senator Vanderborght) aan Sooi om zich op zijn lijst te zetten voor de gemeenteraadsverkiezingen. Dit situeert zich in het jaar 1946. Na lang aandringen deed Soo van de Wender dit. Hij stond op de laatste plaats van de lijst. Bij de verkiezingen had hij alleen meer stemmen dan iedereen van zijn partij samen. Hij werd zo burgemeester. Bij de verkiezingen daarop had hij nog meer stemmen maar senator Vanderborght had aan iemand anders  het burgemeesterschap beloofd. Waarom? Ik weet het niet. Maar het verhaal gaat dat als je in dien tijd aan het station van Aarschot stond en je vroeg waar Langdorp lag, men je met de vinger wees naar een eenzaam lampje dat verder weg in het dorp van Langdorp brandde. Daar ligt Langdorp. In Langdorp gebeurde niets, in omliggende dorpen werden er wegen gelegd en werken gedaan, en Langdorp leende geld uit de dorpskas aan andere dorpen, in Langdorp werd geen kassei verlegd. Sus van Zjo, senator en gemeenteontvanger heerste. Was er een conflict tussen burgemeester en de senator?

Een burgemeester mag niets verdienen aan de gemeente en als hij handelaar is mag hij geen zaken doen met de gemeente en er niets aan verdienen. In Langdorp waren drie kolenhandelaars die kolen mochten leveren aan de gemeente: iemand in Langdorp, iemand in de Gijmel en iemand in Wolfsdonk, Sooi van de Wender. Sooi mocht geen kolen leveren en men besloot om het deel van de kolen dat hij normaal leverde aan zijn broer te bestellen in Herselt.

Op een dag komt de senator , tevens gemeenteontvanger met het factuur van de kolen voor het broer van Sooi bij hem binnen met de mededeling dat hij het geld aan Sooi zal geven, deze moet het dan maar verder geven aan zijn broer als hij hem ziet. Mijn vader  weigert en zegt dat dit wettelijk niet kan. Maar enkele dagen daarop komt de senator terug  als mijn vader  niet thuis is, en mijn moeder Mathilde Verrijdt tekent voor ontvangst van het geld.

Het gevolg van dit alles was dat mijn vader, Soo van de Wender , zich moest verantwoorden bij de procureur in Leuven en dat hij geen burgemeester kon worden.

Bij de volgende verkiezingen kwam Dams en Vanhuyzeghem van de andere partij aan Soo vragen om voor hen op te komen maar hij weigerde. De afkeer  voor de politiek had zich voorgoed van hem meester gemaakt.