Herinneringen aan Fons Brems
“Onze Va Brems woonde van half de jaren ’30 in zijn nieuw gebouwde woning op de Leuvensesteenweg nummer 188 te Aarschot, naast het huis van zijn zoon Jozef, dat een jaartje eerder was gebouwd. Als oudste dochter van “Jef”, kleuter van 3-4 jaar was ik, Yolande, zeer geboeid door de bezigheden van mijn grootvader, mijn verste herinneringen uit die tijd probeer ik even naar boven te halen.
Zijn huis was een hoekhuis, omgeven door een bloementuin, die uitmuntte in kleurenpracht en die vanachter overging in een kruiden-moes-en fruittuin, daarachter keek je dan uit op een nog ongerept, wild begroeid heuvelachtig landschap, een overvloed aan groen.
In dat kader schilderde, tekende, tuinierde, las hij en bespeelde hij af en toe zijn dwarsfluit. Zijn atelier bevond zich in het midden van het huis met een venster op het Oosten en het Zuiden. In dat atelier bevond zich al zijn schildersgerief, een bureau, een grote kast, volgestouwd met boeken. Als selfmade-man litterair, wetenschappelijk, geschiedkundig, artistiek, filosofisch onderlegd, vond je bij hem alle onderwerpen ter inzage.
Als klein kind zat ik heel vaak naast hem, hij aan zijn grote schildersezel ik aan een kleine en probeerde ik hem zo goed mogelijk na te bootsen. Soms vroeg hij me door mijn holle vuist te kijken naar zijn onderwerp en gaf ik als klein kind mijn opinie te kennen bijvoorbeeld “Va daar een beetje meer wit, want da’s nogal donker”. Tegen mijn ouders zei hij dan “en dat kind heeft nog gelijk ook”.
In alle ernst werkte hij zeer geconcentreerd en dan moest het muisstil zijn rond hem maar hij kon ook zeer humoristisch en vrolijk uit de hoek komen en zeer hartelijk lachen, en dat met eenvoudige dingen zoals bv. met een enorme geschenkverpakking, waaruit een piepklein doosje kwam met een pralinnetje; dat ging dan van “en die doos zit nog een doos en nog een doos enz.”, ook met humoristische lectuur kon hij daverend zitten lachen. Als rijdend personeel van de spoorweg, hij was hoofdtreinwachter , ging hij met pensioen op 55-jarige leeftijd, hij kon toe alle dagen vullen met zijn hobby’s.
De laatste 30 jaren zijn dan ook zeer productieve schilderjaren geweest.
Zijn schilderijen, waaraan hij telkens enorm veel tijd en zorg besteedde hadden veel succes. Ik herinner me dat hij veel bezoekers ontving die kwamen kijken of kopen of bestellen. De mensen hielden van zijn werk, maar bewonderden ook zijn bloemen. In de tulpentijd werden alle tulpen geteld en trokken veel aandacht. Werden door voorbijgaande kinderen er al eens geplukt, kregen ze meteen een serieus standje.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was de gezin Fons Brems (5 kinderen) voor een paar jaar uitgeweken naar Engeland in Birmingham. Het laatste oorlogsjaar echter kreeg Va een opdracht aan de spoorweg in Frankrijk in Elbeuf. Het hele gezin kon zich daardoor goed uitdrukken in het Engels en het Frans. De Tweede Wereldoorlog schudde alles door mekaar, de familie was her en der gevlucht; feit is dat Va in zijn huis was tijdens een van de zwaarste bombardementen op Aarschot; hij was de kelder ingevlucht en klampte zich vast aan een pilaar met een fles wijn in de hand, hij dronk ze helemaal leeg. Achteraf hebben mensen hem in de Papenakker half bewusteloos naast zijn fles gevonden, blij dat hij nog leefde. De oorlogsjaren zette alle activiteiten op een laag pitje. De mooie bloementuin veranderde in een aardappelveld, er moest aan herstel van het huis gewerkt worden. Toch hernam het schilderen. Tijdens de zomer ging Va met zoon Jef (mijn pa) zwemmen op het Nieuwland in de Demer, tijdens de koude wintermaanden gingen beiden schaatsen op de vijvers van Gilmont, waar wij ook als kinderen ons hart ophaalden. Luisteren naar de “Engelse radio” was een gevaarlijke maar boeiende nieuwe hobby voor onze Va. Op godsdienstig vlak had hij beslist een eigen mening nadat hij zowat alle mogelijke theologieën had doorgenomen. Hij geloofde wel in iets bovenaards, iets ongrijpbaars, maar kon zich niet verzoenen met schijnheiligheid. Toen rond Pasen een dame aan huis kwam met bloemen om het kruis te versieren opmerkte “Uw dagblad past niet bij het kruis”, nam Va prompt het kruis dat traditiegetrouw aan de muur boven de schouw hing, van de haak en stak het weg, waarop de dame wegging en zich nooit meer heeft vertoond.
Iemand die tegen de gangbare kerkelijke geloofsregels durfde in te gaan was in die tijd een rebel, zoals de schrijver Cyriel Buysse, waarvan de boeken in de kerkban werden gezet. Va bewonderde en schilderde zijn portret; mijn ma vroeg zich af “waarom schildert Va nu de duivel”? Hij was liberaal van opvatting en daardoor gingen wij ieder jaar naar het kerstfeest in de “Cirkel”, waar ik dan mee optrad in het liedejsprogramma.
In 1941 werd Rijksmiddelbare school van Aarschot opengesteld voor meisjes, Va Brems en mijn pa waren er grote voorstanders van er waren immers voor meisjes geen kansen om ter plaatse na de lagere school verder te studeren. Va heeft daarna mee de oud-leerlingenbond opgericht, mijn pa is er later voorzitter van geworden.
Na de laatste oorlog moest weerom veel hersteld worden aan de huizen. Ze waren ook opgeëist geweest door soldaten, doen de familie nog op de vlucht was en zelfs bij de terugkomst , want wij moesten ons allen behelpen met het achterhuis, zij zaten in het voorhuis. Het herstel heeft veel van Va’s energie en kracht geëist. Hij heeft nog geschilderd tot in 1953. Daarna werd hij geveld door een beroerte die hij nog trachtte te boven te komen tot hij in 1957 op een zeer koude dag zijn huis en al zijn werken voorgoed verliet.” – Yolande Brems, kleindochter