<< VIII Reserve broertje
Tijd om uitgebreid kennis te maken met de zeven suikertantes van Frie die onbuigzaam een zware stempel drukken op het gezin van zijn ouders. Centrale vraag: domineren zij uit onzekerheid, of wegens een trauma uit het verleden, of om zichzelf beter te voelen? Wie zal het zeggen.
De zeven dochters schrijven de oude Herman noblesse van houding en grandeur toe maar zijn vastbesloten niet te willen zorgen op zijn oude dag. Hij wordt bij de moeder van Frie geparkeert. Ze laten het archaïsche, patriarchische en Victoriaanse verhaal van de negentiende eeuw achter zich. Na de Eerste Wereldoorlog en de Spaanse Griep in 1918 , een pandemie die een deel van de Europese bevolking wegvaagde, volgen de originele roaring twenties. Les Demoiselles vormen het werkhuis van hun vader om tot confectiezaak met de naam ‘Gezusters Van Kerckhoven’. De zusters kiezen er bewust voor om zelfstandig te blijven, niet onderworpen aan een man. De jaren twintig zijn typerend voor de opkomst van jazz, radio, het vrouwenstemrecht en nog andere sociale omwentelingen. Nieuwe radicale kunststromingen zoals het surrealisme komen op.
Het worden allen vrome en gewiekste zakenvrouwen in Aarschot en Leuven.
DE SUIKERTANTES DIE IN AARSCHOT BLIJVEN:
Clara (…-1951)
Het kopstuk van de tantes ziet er altijd uit om door een ringetje te halen. Toch is haar naam minder blijven nazinderen dan die van andere tantes als Margueritte of Josse. Dat kwam omdat zij altijd werkte en discreet was.
Clara Van Kerckhoven
Sylvie (1878-1949)
De Aarschotse mystica Sylvie. Frie herhaalt menigmaal over Sylvie hoe diep menselijk zij was, de belichaming van puur engagement en grote levensvreugde. Haar leven stond in teken van opoffering. Zij was heel aanwezig in de winkel die draaiende gehouden diende te worden. Daarbij bracht ze ook nog eens een groot deel van haar leven door bij een zeer strenge vader. Oorlog is slecht, bidden is goed: Sylvie ging elke ochtend naar de kerk en wekelijks biechten. Als godvrezende Sylvie een zonde vergat op te biechten, dan maakte zij rechtsomkeer en ging opnieuw in de lange rij staan.
Maria (….-….)
Frie proeft graag van de lekkere gerechten van liefhebber-kok Maria.
Tante provocateur Josse (1899-1983) stoort zich aan de etiquette in Aarschot. „Waarom moeten meisjes een jurk dragen? Ik vind het niet mooi.”
juffra Josse uit Aarschot van wie we nog veel zullen horen.
Identiteitskaart van Josephina
“Juffra Josse” verkoopt broeksriemen, hoeden, baretten en handschoenen, zowel voor dames als voor heren. Deze zijn duurzaam en van oudsher gemaakt in jagerskleuren in Oostenrijkse stijl, zonder veel poespas. In de winkel staat een houten hand om de handschoen over te trekken, zodat de handschoen open gaat. Josse gebruikt talk, zodat de lederen handschoenen vlot over de hand glijden. Ze is gretig om met de kassaomzet aan de haal te gaan en om deze uit te delen aan mensen in kwetsbare situaties. De ontevredenheid bij haar zussen neemt toe en ze worden verplicht de kassa te vergrendelen en om de sleutel te verstoppen. Josse tilt zwaar aan de restrictie. Ze zet eigenhandig haar beroep ‘Handelaarster’ op haar identiteitskaard tussen haakjes en vervangt het door ‘geen’.
Tante Josse (1899-1983) (foto: 1976)
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werkt Josse als vrijwilligster bij de Grauwzusters van het Gasthuis in Aarschot. Joske kuist de vloer die telkens met bloed van de vele gekwetsten besmeurd wordt.
Josse neemt het op voor de knoestige kapoen Frie, die zich verzet tegen de betutteling van zijn ouders. “Os Frieteke” (onze Frie) mag vaak mee naar Aarschot kermis, Leuven kermis en de Zuidfoor in Brussel. Op de trein deelt Josse sigaren uit aan passagiers!
Josse is een roemruchtig figuur in Aarschot. Rechttoe rechtaan of ongemanierd, het is maar hoe je het bekijkt. Grappige en humeurige Josse spreekt ‘Osschots’. Als vrouw kleedt Josse zich niet naar de heersende kledingnorm en zij rookt sigaren: vrij ongezien in Aarschot. In grote Europese steden zijn gender en identiteit vloeibaarder dan in het provinciestadje Aarschot. Josse heeft een geheime liefde, een vrouw uit de Tuinwijk. Josse en haar vriendin besluiten uit de kast te komen en willen gaan samenwonen. De familie is fel tegenstander en wilt ook vermijden dat er misbruik gemaakt wordt van de vrijgevigheid van Josse. Tolerantie is niet de norm waar het gaat om homorechten. Tegen de categorische ‘njet’ van de familie-clan der Van Kerckhoven kan Josse niets beginnen. Er wordt tegen haar gedreigd met juridische maatregelen. De toekomst oogt onzeker voor Josse. Zij zwicht voor de druk en wordt helaas verplicht de relatie abrupt te beëindigen. Met een diepe zucht en zichtbare tegenzin accepteert zij alsnog de wil van de familie en keert ze terug naar het gekooide leven in de Leuvensestraat nummer 5. Haar stemmingswisselingen, die daar waarschijnlijk een direct gevolg van zijn, zijn niet te pareren. In Aarschot spreekt men met een neerbuigende toon over haar. Toch krijgt Josse ook erkenning, want haar ideaal is al die jaren hetzelfde gebleven: zich inzetten voor mensen die wankelen boven een afgrond van armoede. Zij blijft hen lustig geld toestoppen maar ook gebak, snoep en drankjes.
Franciscus van Assisië – Giotto di Bondone (omstreeks 1298) – Louvre
Net als Franciscus van Assisië is Josse is dol op vogels en praat met hen. “Pas alsjeblieft op, mijn kleine zusters, voor de zonde van ondankbaarheid, en zing altijd lof voor God.” De vogels luisteren aandachtig naar alles wat Josse te zeggen heeft en krijgen van haar elke dag twee verse broden te eten!
Josse en ere-burgemeester Rutten van Kinrooi, de schoonvader van Luc Van Kerckhoven en grootvader van minister Gwendolyn Rutten (foto: 1976)
Josse (1976)
Uitdagend, overmoedig maar eigenlijk ook charmant.
E: Toen wij in het begin in Aarschot woonden stond met de kermis de autoscooter voor ons huis. Ma en ik zagen van achter het venster iemand met een costume aan de autoscooter. Ma: “Is dat nu een man of een vrouw? Nee, een man, nee vrouw.” En zo over en ’t weer… Nadien leerden we juffrouw Jos kennen… .
P: Voor de lichtekes van 15 augustus weigerde tante Jos nog kaarskes te zetten en had in de plaats een soort van rijen elektrische lampen gekocht voor de hele gevel. Maar iemand maakte daarover een negatieve opmerking. Daaropvolgend smeet Jos al de lamp installaties kapot in de gang. Ik stond daarop te kijken als kindje, weende van het lachen en vertelde het aan mijn pa die mij ruzie gaf omdat ik zo iets plezant vond.
E: Men vertelde de vreemste zaken over haar dat ze bij geboorte vagina en penisje had. … lijkt me wel heel extreem. Haar lesbische vriendin op de Elisabethlaan kreeg een piano van haar.
Deze 19de eeuwse gravure van de Onze-Lieve-Vrouwekerk Aarschot hing in het kantoor van Frie.
ANEKDOTE DOOR TINEKE SAS.
Tante Jos en de mis van zaterdagavond.
“Lang geleden, de zestiger jaren, was het altijd feest voor mijn vriendinnetje Margit Van Osta (halfzus van An Van Kerckhoven) en mij om elke zaterdag naar de avond mis van half 8 te gaan in de Grote Kerk van Aarschot.
Ja, destijds waren dat nogal eens belevenissen en zeker omdat Tante Jos meeging!
Huppelend, zij aan zij van tante Jos, was de eerste stop weliswaar “De Kleine Snoepwinkel” op de hoek van de Kardinaal Mercierlaan en de Bonenwijk naast het huis van Angèle Carmen.
Tante Jos gaf ons strikte orders: “laat een grote zak vullen met veel snoep om direct in de mond te kunnen stoppen kinderen!”
Cuberdons, allerhande spekken, Frutella’s, gommetjes en jappekes… vul maar aan! Met onze buit, goed verstopt in tante Jos haar mantel …hup naar de kerk!
Ze koos altijd de zijbeuk, dat viel dan minder op als wij met onze kauwende monden de mis volgden (of beter gezegd de gevulde snoepzak volgden?)
Zo was het ritueel, tante Jos in het midden, wij aan beide kanten en zij deelde non stop snoep uit tot grote verbazing van de onder-pastoor de eerwaarde Heer Goor, die af en toe een schuine onrustige blik in onze richting wierp.
Maar tante Jos liet zich door niks afleiden en snoepte gezellig verder … tot groot jolijt van Margit en mij! Onvergetelijk!
Tante Jos en de juwelenkist:
Margit en ik gingen graag op bezoek bij de tantes : Tante Jos en Tante Elvire in de Leuvensesstraat N°5 te Aarschot.
Mijn éérste bezoek was wel heel bijzonder. In de woonkamer, rijkelijk gedecoreerd zoals het voorname tantes behoorde, lag een dik stevig Perzisch tapijt wat je normaal op de vloer zag liggen.
Op een regenachtige namiddag, Margit en ik zittend aan de grote tafel, haalde Tante Jos een prachtige forse antieke houten kist uit de dressoir kast en plaatste deze paraderend in het midden van de tafel.
“Kijk eens kinderen wat ik hier heb ? !” En ze opende met veel toewijding de grote juwelenkist. Wij staarden naar de overvolle schittering waarna Tante Jos ons alles één voor één liet bewonderen en aanpassen met onze kleine kinderhandjes.
We hadden met z’n allen de grootste pret die zaterdagmiddag in het gezellig warme huis van deze heerlijke tantes!” – Christine Sas (2023)
(Zot) Louis(ke) Verlinden (1878-1948)
“Ik bezocht vaak de tantes en kreeg telkens zakgeld. Hun klagende huishoudster Octavieke liet mij binnen: “Ze hemmen et wee èrreg zelle. Ze zèn hiejel frank en staat mee maa. Ik paas nie da’k zoe’wiet nog lank zal kunne volhaave.” Soms opende tante Jos de deur: “Wa komde gaa doen? Ga hèt hie gèn afspruik” en de deur vlamde dicht. Na enkele seconden veranderde Jos van gedacht en mocht ik toch binnen. Er werd altijd een metalen doos Delacre koekjes voor me gezet en Crystal Monopol citroen limonade.
Ik moest van tante Jos naar naar de bazar van Zot Lowieke om iets uit te kiezen en kwam terug met een gele legerjeep. Jos: “Allé naa! Is da naa al da gaa baa hèt? Gui d’is allegaa iet baa huile.” En zo liep ik over en weer tot de tafel vol speelgoed lag. Dan belde tante Jos naar Zot Lowieke: ” ’t Is ier mee juffra Van Kerrekoove. Maa neefke is cadookes koomen uile en me koome da na betuile. Wa’n korting gèvde galle daveu? Niks…? Wacht se. Me koomen af.” Colèrige Jos kieperde alles in een zak. Een slechte afloop verwachtend had ik vlug het legerjeepje verstopt. Ik liep achter tante Jos aan die haar wandelstok voor haar uit stak zodat auto’s moesten remmen. Zonder te kijken of de automobilisten te bedanken stak zij de straat over. Jos knalde de winkeldeur open en smeet alles tot achteraan in de winkel. Jos: “Hie se, gierrige nuirrek! Hod allen brol!” De winkelier durfde niets zeggen. Ik zei aan tante Jos dat ik het Jeepke bijgehouden had. Jos: “Da’s goe menneke, haaft da mui baa. Die van Zot Lowieke kraage niks.” Mijn vader kon het voorval niet smaken. Frie: “Mui wa wilde dui naa toch guin stuin. Bleft dui toch e weg. Naa kanne k’ik nog baa die van zot Lowieke guin stuin en alles betuile, as pluistvervangend vrederechter.” – Pieter
“Tante Jos kwam mij van school halen en dan passeerden ’t winkelke van Zot Lowieke. “Menneke wa wilde hemme”? zei tante Jos. Ik mocht uitkiezen wat ik wilde. Thuisgekomen maande mijn razende vader het terug te dragen. “Gij wordt teveel verwend!”
Naast een verlichte grot met Mariabeeld sierde Janneke de stadstuin.
“Taxi ‘Miel’ bracht de tantes en mij naar Leuven kermis.
In hun handtas zat een doosje met bollekes, ‘Eau de Mélisse des Carmes’ en klontjes suiker voor als we onderweg misselijk zouden worden. Bij dreigend onweer werd het beeld van Donderheilige Donatus boven gehaald en moest ik bidden tegen de blikseminslag en bij iedere bliksemschicht moest ik een kruisteken maken. Als ze iets kwijt waren werd Antonius op tafel gezet en werd er voor deze patroonheilige gebeden.” – An
Josse wordt opgebaard in de voorplaats (Leuvensestraat, nr. 5). Pieter gaat haar elke dag groeten. Mia gaat ook een keer mee om ontroosbare Elvire te condoleren: “’t Is ongelofelijk. Maar zie nu toch is naarr dat gezichtje. Zij eeft geen rimpels en ze kende gene ‘crème de nuit’ of eeft nooit ne facelift laten doen”. – Mia
Octavieke, de huishoudster van de tantes en Pieter (2023)
Josse krijgt een langspeelplaat van haar neef Paul en zijn gezin. Let op het handschrift van Paul
.DE TAN(D)TJES DIE NAAR LEUVEN UITWIJKEN
Margaretha (1890-1960)
Topverdiener tante
Margaretha is een ‘grande dame’ die barst van strijdlust. Ze staat pal achter de zaak en pal achter Frie en zijn broers. Als leidende stem neemt zij het initiatief om een tweede zaak op te starten in Leuven op de Oude Markt. De twee wereldoorlogen maken er een moeizaam project van, omdat de economie twee keer wordt stilgelegd. Dan zit het personeel thuis, en zijzelf vaak ook. Het zijn ongekend ingewikkelde periodes om zaken te leiden. Margaretha geeft zich zomaar niet gewonnen. Vooral de saamhorigheid en samen de schouders eronder zetten zorgen ervoor dat deze topvrouw, ondanks crisissen, van de zaak in Leuven een bron van welstand maakt.
Identiteitskaart van Margaretha
Jos, Tineke, Arthur, Clara, Frie Margaretha
Bertha (1894-1963)
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog gaat het niet goed met deze tante van Frie. Zij aanschouwt de enorme ravage van de bombardementen. Door een posttraumatische stressstoornis belandt Bertha voor de rest van haar leven in een rolstoel.
Bertha met haar neefjes Paul en Jos op Leuven kermis
Elvire (1900-….)
Elvire studeert aan het internaat te Laken, in een hoogaangeschreven kloosterschool van de zusters, alleen open voor ‘jonge juffrouwen uit den netten stand’. Elvire staat daar onder de hoede van haar oom (oorlogswees Richard Vermaelen) die daar de functie van pastoor toegewezen krijgt. Later draait zij mee in de zaak in Leuven en zorgt voor de etalage, wat zij “de veu doen” noemt.
Elvire was geestig en spits en levenslustig
Elvire (1900-….)
Diamanten zijn voor de puisssant rijke Elvire een appeltje voor de dorst. Zij geeft er graag véél geld aan en tijdens de oorlogsvlucht neemt ze de edelgesteenten in haar jurk ingenaaid mee.
“Me naame twee otoo’s met chauffeurs en me ginke oep de flucht naarr Vrankrijk. Me kwaame aan e kasteel dat me koste huure. Maar dan kwaame de Duitsers af. En me hadde schrik dat ze ons zoude verjaage. Maar ons Margrit kost goe Duits, mee dat ze op pensionaat had gezeete in Brussel. En me kwaame overeen met de officiere dat me ’t kasteel zoude splitse. De soldaate schoove kaste voor de binnendeure zodat me mekandere nie konde stoore. Vantaad kwampe me mekandere toch teege en dan zee den officier: “Die Franzose sind schmutzige Leute” daar ebbe me veul moete mee lache.” – de tantes (Volgens Mia schoven de Duitse militairen ’s nachts de kasten terug opzij…)
Elvire, oud maar nog altijd scherp (1976)
Omstreeks 1977 interviewt Pieter zijn groottantes met een cassettebandje:
Er hangen niet alleen heel wat peperdure juwelen vast aan Elvire, maar ook het verhaal over de wreedheden in Aarschot tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zij is op het autistische af gedetailleerd in haar vertellingen. Elk flinterdun detail kennen wij over wat gebeurd was in Aarschot tijdens WO I en WO II.
„Al de mannen van de Martelaerenstraat werden uit hun huizen gehaald en doodgeschoten, waaronder oom Richard.
Op 28 augustus 1914 werden wij opgesloten in de Onze-Lieve-Vrouwekerk terwijl de stad systematisch werd geplunderd en platgebrand. Na tevergeefse pogingen om de kerk in brand te steken met vele Aarschottenaars daarin moest onze familie onder dwang te voet naar Leuven waar wij in een stal met stro werden ondergebracht. Officieren rookten sigaren en lieten al lachend de brandende assen in het stro vallen.“ – Elvire
Elvire is fan van tenor Rudolph Shock, en kijkt naar het Strauss Nieuwjaarsconcert dat in handen van ‘das Wunder’ Karajan een meesterwerk is. Elvire is gepassioneerd over de in 1967 verfilmde televisieserie: ‚The Forsyte Saga’ , over een arrogante victoriaanse familie.
Pastoor deken Berghmans brengt Elvire wekelijks de communie aan huis en ontvangt daarvoor 200,- frank, een kist met 25 Corps Diplomatique sigaren aan 16,- frank het stuk en 2 pakken Côte D’or melkchocolade voor de zusters van het Instituut Sancta Maria. Met de hulp van een pint Tuborg neemt Elvire met jichtige hand het super droge Lichaam van Christus tot zich.
Eric B. , de zoon van banketbakker Délecta op de Grote Markt in Aarschot.
(2024) Eric B. vertelt over Elvire en Josse:
kistje en sigarenbanden van Josse
Arthur met zijn zeven zussen op stap en hun vertrouwde attributen van welvaart en aanzien: mooie auto’s, juwelen, bont en Champagne in zilveren bekertjes voor onderweg.
Als er nog iets of iemand ontbreekt op de familieportretten, dan is het de moeder van Frie. Clementina wordt telkens over het hoofd gezien. Ze verkoopt van maandag tot zondagmiddag stoffen en bontmantels voor het maximaal financieel veilig stellen van haar zonen en hun nakomelingen. Zij voelt zich door de tantes liefdeloos benaderd. Tante Josse maakt en ontwikkelt zelf de foto’s.
Eén ding is wel duidelijk: De machtige relaties van de tantes helpen Frie en zijn broer die geneeskunde studeert vooruit. De universiteit was veel kleiner dan vandaag en aanvankelijk franstalig. Onder de professoren waren heel wat geestelijken.
Kanunnik J.B. Van Buggenhout hoogleraar (1875-1952)
Wie is professor Van Buggenhout? Hij woont bij de gezusters Van Kerckhoven in Leuven. Er wordt voor Van Buggenhout een kapel ingericht. Alleen fiere Elvire mag de kapel onderhouden. De tantes houden zielsveel van hun logé de kanunnik.
De kapel bij de tantes thuis
Het kruisbeeld op het altaar werd door Guy Van Kerckhoven geschonken aan de kerk van Le Contadour in de Provence.
Van Buggenhout geeft Chemie aan de eerstejaars van de faculteit Geneeskunde. Hij is een geweldige wijnliefhebber en organiseert regelmatig een wijnavond bij de juffrouwen Van Kerckhoven. De bekende Leuvense wijn-firma Boon-Hecking uit de Vaartstraat levert de wijnen. Bij die gelegenheid nodigt hij zijn collega’s van de faculteit Geneeskunde uit, o.a. oogspecialist professor Appelmans, bijgenaamd ‘den Oogappel’. Zowel tegen zijn studenten als tegen de juffrouwen Van Kerckhoven herhaalt ‘den oewegappel’: « Kaak in maan oeweg. » Ook zijn broer René, professor Chirurgie, bijgenaamd ‘de Pisappel’ wordt uitgenodigd. ( Er werd toen geen onderscheid gemaakt tussen chirurgie en urologie. Het was een ondergeschikte oriëntatie in de Chirurgie). Zij kwamen daar regelmatig op bezoek. De ‘Weinstube’ van de tantes is welbekend op de faculteit Geneeskunde in Leuven. Kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders uit Mechelen zijn ook vaste gasten bij de tantes van Frie.
„De mannen van Mechelen kwamen in ’t mauve gekleed in limousines met chauffeurs de Oude-Markt opgereden. De geburen waren telkens onder de indruk.“ – Elvire
Met de regelmaat van de klok herhaalt Elvire wat sleutelfiguur den Bug zei:
- Und so geht alles for über und so geht alles vorbei, maar een stukje taart dat kan er nog wel bij!
- La vie est amère et les pommes de terre sont chères! (Bedoelt hij „et les femmes sont chères”?)
- Twintig jaar groeien, twintig jaar bloeien, twintig jaar stilstaan en twintig jaar vergaan.
V.l.n.r.: Margaretha, ?, Jos, Bertha, ?, Maria, Clara, Sylvie, kanunnik Van Buggenhout, Paul, Frie, Arthur, Elvire
V.l.n.r.: Frie, professor Van Buggenhout, Elvire, … ?…
“Veu die van Leuven was Osschot nie chique genoeg.” – Frie
In 1960 keren Elvire en Bertha in rouw-atmosfeer terug naar het ouderlijke huis te Aarschot, waar Josse overgebleven is, na het overlijden van hun zus Margaretha. Maar wat in het vat zit, verzuurt niet. Elvire hangt rechts van de schoorsteen een portret van zichzelf en links van de schoorsteen een van professor Van Buggenhout aan de muur. Wanneer Elvire eens wrok koestert tegen den Bug, dan wordt zijn portret vervangen door dat van de paus. Tussen de zussen en hun kanunnik was het als een tragikomedie van ego en nijd geweest. De kerkgemeenschap heeft geld, kunst-en zilverwerk van hen ontfutseld. Maar wanneer de paus op de televisie verschijnt, dan roept haar zus in extase naar Elvire: „Vie, mokt da ge hie zet, de poos oep tellevies!“
Clara, Maria, Arthur, Tineke
Alfons Dille scheut (1908-1980) de familie Van Kerckhoven steunde de projecten van de missionaris in China en Congo
? , ?, ?, Tineke, ? , ?; Arthur, Maria, ?, Sylvie
Arthur, Elvire, Tineke, Maria, ? , Margaretha, Bertha, ?, ?
(1990) Waarom doet ‘Tatie Danielle’ Pieter aan zijn groottantes denken?
Margaretha en Rosa Van Kerckhoven (1958)
Naast hun drie neven Paul, Jos en Godfried ligt er nog een verborgen nicht op de loer: Rosa, de dochter van Richard. Er wordt nooit over nicht Rosa gesproken. Tot zij een charmeoffensief begint. Rosa komt geregeld met de trein naar Aarschot en stelt voor om bij de tantes in te trekken. Als er een van hen zal komen te overlijden kan dat van nut zijn. Pieterke bezoekt courant de suikertantes en brengt verslag uit bij Frie: “Tante Jos schoot weer in de franse colère: Die van onzen Arthur (Paul, Jos, Frie) moete ni paaze dat ’t allemuil zoewe gemakkellek zal guin. En tante Jos haalde uit de acajou commode een grote bruine enveloppe waar het testament in zit en gooide die door ’t salon.” Pieter maant zijn groottantes aan toch maar op te passen voor die Rosa want ze is toch niet chique, een heel andere stijl dan ons.
Om de erfenis te vrijwaren besluiten “die van onzen Arthur” hun tantes dagelijks een bezoekje te brengen. Mia doet ook nen effort en bakt voor hen ne fazant. Een recept van chef étoilé Roger Souvereyns, bien évidemment. “Dieje fazant van Mea kreege me ni binne. Zaa doet dui veul te veul krowaden (kruiden) oep. Os Marja, die kost goe wild kluirmuike.” Verontwaadigde Pieter neemt wraak op de koekoeksklok van de tantes. Vanop op een stoel trekt hij de Schwarzwald vogel uit zijn kot. Maar de houten vogel geraakt niet los van de stang. Vanaf dan blijft het houten deurtje open staan en bengelt de koekoek gekromd naar onder.
Is Frie’s oude postzegelverzameling nog veel geld waard?‘
Dooppeter Richard was postmeester geweest in Brussel. De postzegelexpert had Frie geholpen met het aanleggen van postzegelalbums. Af en toe toont Frie de postzegelverzameling voor zijn kroost en legt uit in welk type van Belgische zegels echt waarde zit. Pieter vindt dat al snel oer-saai en versiert prompt met al zijn kleurstiften de grauwe Belgische zegels. Van de eerste tot de laatste krijgen leden van het koningshuis rode lippen, oorbellen, oogschaduw en nog meer frivoliteiten. Frie is in choque wanneer hij de rampzalige ruïnering van zijn goed geconserveerde schat ontdekt en kan de hele heisa de vuilbak in kieperen.
X Studies >>>