XIII Notaris
Mia Jamar, jammer, maar waar!
Frie en Mia ontmoetten elkaar op een nogal ongewone manier.
In Betekom is de brouwerij “De Sleutel” gevestigd, met als eigenaars Louis en Theo Smedts. Louis woont in Keerbergen. Zijn dochter Tania studeerde tijdens haar humaniora-studies samen met Mia aan het internaat ‘L’institut des Dames de Marie’ in Brussel. Zij is intussen van huwbare leeftijd, dus de zoektocht naar een geschikte echtgenoot dringt zich op. Al twee jaar probeert de moeder van Tania de jonge notaris te strikken als schoonzoon.
Frie wordt in “De Sleutel” ontboden om te bemiddelen tussen de twee broers. Door de brouwerijgiganten in de buurt en hun uitbreidingen gelooft Frie niet in een toekomst voor kleine familiale brouwerijen. Hij adviseert de broers om de zaak over te laten voor het te laat is. Louis denkt wel te varen bij het advies van Frie.
Theo Smedts wordt omringd door Lode Claes: een bekend Vlaams-nationalistisch politicus, publicist, bankier en zijn bondgenoot notaris Daels uit Mechelen. Zij laten alvast weten zich tegen advies van Frie te zullen verzetten. Het zijn nazisympathisanten en collaborateurs die hun eigenbelang vooropzetten en – op z’n zachtst gezegd geen fan zijn van het ‘notariske’ uit Aarschot. Theo ziet een kans om te groeien en beslist de aandelen van zijn broer over te kopen. Frie noemt Theo en zijn kompanen «zwette van onder den oorlog”.
Samen met zijn eega leidt Theo tot dan een luxueus en mondain leven. In hun kasteel ‘Rega’s Hof’ in Rotselaar organiseren ze salons, bals en andere bijeenkomsten waar de beau monde maar wat graag op af komt. Wekelijks komt een Brusselse bloemist het kasteel overladen met ruikers. Ze hebben kaviaar op de plank, ze kopen dezelfde Cadillac als de Kennedy’s, en gaan zelfs op stap naar Saint-Tropez met de helikopter. Nichtje Tania mag haar huwelijkskandidaat Godfried meebrengen naar zo’n soirée mondaine.
De genodigden kijken gespannen toe: Maar plots verschijnt Mia Jamar (20) op het toneel. De jeugdvriendin van Tania mag dit feest niet missen. Blijkt goed uit te komen, want Frie valt als een blok voor haar. Die avond blaast Mia de huwelijksdeal tussen de brouwersdochter en notaris af. Tania mag haar biezen pakken. Voor Frie is de Limburgse schone aan zet.
Tania en Mia hadden een nauwe band maar tot groot verdriet van Tania zal haar vriendin met de jonge notaris trouwen.
Ook Rita Tuerlinckx, liefhebber van ambitieuze Frie, blijft op haar honger zitten (1958)
Kort daarna gaat “De Sleutel” overkop. De kasteelbewoners verliezen hebben en houwen. De tak van de familie Smedts die de raad van Frie heeft opgevolgd, is beter af. Weduwe Josepha behoudt haar grote villa in Keerbergen. Weduwe Lieve moet zich tevreden stellen met de conciërgewoning van haar ‘Rega’s hof’, tot zij ook daar de huur niet meer kan van betalen.
Tot ver over haar 80ste leeftijd blijft Josepha dankbaar de drempel van Frie’s notariaat platlopen. Autoritair, in strak mantelpak en op hoge hakken, luidkeels jammerend dat Mia het boeltje écht tot ontploffen had gebracht! Luidkeels, omdat haar man niet goed horen kon maar toch goed naar Frie geluisterd had…
“Het drama van de mens is dat hij dweept met wie hem uiteindelijk zal beschadigen.”
Mia Jamar Une ambition au féminin
In het ouderlijke huis hangen overal schilderijtjes van de hand van Mia.
Landschap van de hand van Maria Jamar (1955)
“Door gebrek aan tv of internet gingen wij creatief aan de slag. Vrije tijd ging naar piano studeren, zingen of schilderen. Ik tekende vaak in poëzie’s.” – Mia (boekje dat bij leerlingen rondging waarin ze tekeningen, illustraties maakten en gedichten schreven)
Frie danst met Mia
Mia, Lode Claes (1913-1997) en Lieve Smedts
Mia en Frie maken fijne zondagnamiddag uitstappen naar Brussel en gaan vaak naar de Ancien Belgique voor optredens van o.a. Charles Aznavour, Charles Trenet, Gilbert Becaud of historische optredens in het PSK van o.a. Elisabeth Scharzkopf. Mia heeft de gewoonte haar boodschappen in Brussel te doen. Lode Claes maant Mia aan haar moedertaal niet te verloochenen en iedereen eerst in het Nederlands aan te spreken. Zij volgt dit advies op. Meestal is het antwoord van Brussels winkelpersoneel, kappers, obers, enzovoort: „Je comprends pas, je parle pas le Flamand.“ Mia antwoordt telkens: «Ne vous faites pas de soucis , je peux aussi bien continuer en Français.»
“A l’origine d’un portrait, il y a toujours la gourmandise.” – Catherine Nay
De pas verloofde Mia uit Houthalen zal later in het jaar daar ook gaan trouwen met haar verloofde Frie. (februari 1961)
“Met azijn vangt ge geen vliegen.” – Mia
Mia heeft de stap hogerop beet: Ze straalt trots van haar gezicht. Mia weet dat ze niet de eerste keuze is maar het wordt toch een marriage d’amour. Bij haar ontmoeting met haar toekomstige schoonmoeder, zou die gezucht hebben “Mui Frieke, da maske is oemmes veul te schoewen veu’jaa!” Toch verwelkomt Clementina warm zijn verloofde. Ze trekken vaak samen op en nemen elkaar in vertrouwen. Elke namiddag gaat Mia bij Tineke op bezoek.
“Weken had het geregend maar die dag scheen de zon en het apperitief werd buiten genomen. Mijn ouders betaalden het feest, de verlovings-en trouwringen. Dat ging vroeger zo. In Houthalen vonden ze het jammer dat ik met ne vreemde trouwde en ver weg ging wonen.” – Mia
Frie huwt op 5 mei 1962 met Mia in de Sint-Martinuskerk te Houthalen en leefde nog lang en gelukkig?
Het paar gaat eerst in een laat art-deco huisje wonen, gelegen op de Albertlaan. De inwoners verwarmen zich met een ‘feu-continu’ (kolenkacheltje) op de benedenverdieping. Tijdens de wintermaanden kan het flink koud worden op de bovenverdieping.
„As’t vroor stond t’aas oep de suis. T’wadam had uinhavende een valling!“ – Anna, huishoudster
Mejuffer Rita Van Roey (1925-2004) is de huisbaas. Ze is in Aarschot vooral bekend dankzij haar vader, architect Victor Van Roey (1886-1968) bij wie zij in de eclectische architectuur oefening woont, op de hoek van de Albertlaan en de Fabriekstraat. Haar oom is kardinaal Van Roey (1874-1961). Architect Van Roey ontwerpt o.a. het art deco bankgebouw J. Nagels in de Bogaardenstraat (heden Herenmode «Oud Stadhuis») en het Sint-Jozefscollege (vleugel Elisabethlaan).
Frie en Mia wonen van 1962 tot 1964 in het gele huisje links. In het hoekhuis woont van architect Victor Van Roey.
Ritje Van Roey is een manusje-van-alles in het huishouden. Zij neemt als een enthousiaste gids Mia bij de hand en maakt van haar een begaafde keukenprinses. Rita is jarenlang consulente bij de vrouwenvereniging «Markant».
„In 1999 nam ik deel aan de gemeenteraadsverkiezingen en kreeg bezoek van Ritje die zich altijd met de fiets verplaatste. Zij meldde kordaat altijd voor vrouwelijke kandidaten te stemmen en vertrok terstond. Buiten alle verwachtingen werd ik verkozen en Ritje kwam terug. Zij noemde mij „het stemmenkanon van Aarschot“. Ik werd uitgenodigd voor een etentje en kreeg van haar een set kristallen glazen cadeau waaruit kardinaal Van Roey zou gedronken hebben. In 2004 overleed Ritje in het huis waar mijn ouders ooit woonden in haar slaap.“ – Pieter
Margareta „Ritje“ Van Roey (1925-2004) (foto: 1976)
Van moeder Clementina en Mia moet Frie werken voor een gebouw dat ‚future-proof‘ is omdat volgens haar ’huren vreemden slapend rijk maakt‘. Clementina bezorgt hen daarvoor vijf bouwgronden, gelegen op de Elisabethlaan. Het gebouw wordt zowel kantoor als woning. Tegen de wil van Frie dringt Mia erop aan het notariaat van de Grote Markt naar de Elisabethlaan nummer 15 te verhuizen. Achteraf is Frie heel gelukkig met Mia’s zet.
Aarschot – Elisabethlaan, 15 door architect Beeck uit Lier
“Tijdens mijn prille jeugd woon ik in dit huis. Op de eerste étage is het dubbele raam links mijn slaapkamer. De twee ramen helemaal rechts is de slaapkamer van Gert en het raam links daarvan die van Ilse. De kamer van Mia en Frie is achteraan rechts. Vanaf mijn negentiende woon ik er terug, boven het notariaat tot in 1999. Voor elk vensterraam zet ik bloembakken surfinias in vijf pastel kleuren, plant narcissen, tulpen en maai het gazon. Het eerste jaar wordt mijn inspanning door mijn ouders onthaald met laaiende ruzie, nadien kalmeren ze. Twee “ouwe jonge dochters” van de Astridlaan; Hortense en Clementine passeren ’s morgens arm in arm, een trench-coat aan en een driehoeksjaaltje of plastic regenkapje op hun hoofd. Ze inspecteren telkens m’n werk. Het enige wat ze opmerken is: “Mui joeng, ’t onkrowad wast hèt. Ge hèt er nogal oe werrek mee.” ’s Middags passeren ze terug maar dan strompelend de ene achter de andere, de ene meer beschonken en colèriger dan de andere. Het gebeurt dat alles uitkotst wordt in “den dowakeleir”. Voor de Sint-Rochusverlichting zet ik de gevel vol gekleurde crystal theelichtjes van Val Saint Lambert, die komen nog van grootmoeder Tineke Van Dyck. Daar komen de grauwende juffrouwen terug “aangestesseld”: ” ’t Is pegoore gèn navans da che lichtekes zèt. Ze klappe oemmes van hètte wind. En ge zit hie last de West-kant. Let oep m’n woorde…” Een van hen was belasting ambtenaar in Brussel. Na vaders op pensioenstelling vestigt er zich in dit huis “den doewedgruiver” (doodgraver), vaders’ benamingen voor een begrafenisondernemer.‘‘ – Pieter
Kunstschilder Miel Deca (1920-1980) en Godfried zijn overburen. Op de Elisabethlaan staan bomen. De boom tussen hun huizen staat er stervend bij. Miels’ naaste buur zaagt nl. bij nachten de takken af: ”Oem in d’oeweg te have wat er ba de notuires guinden’is.” Bij de schilderijen van Deca is ontroering nooit ver weg. Deca schildert een groot deel van zijn leven die ene dode boom, waar hij op uitkijkt vanuit zijn huis. Naar het einde toe vergelijkt de kunstenaar zichzelf met die boom. ”Bomen sterven staande.” – Miel Deca
“Een kunstwerk maken, dat is toch voor God spelen” – Benno Barnard
Bomen sterven staande – acryl met paletmes op canvas – Miel Deca
’s Hertogenmolens door Maurice Haccuria
Een andere buurman Maurice Haccuria (1919-1991) poogt een schilderij van zijn hand te verkopen aan de traditioneel ingestelde Frie maar de moderne kunst moet het onderspit delven – hoe goed die kunst ook is.
“Artiesten beschrijven identiteiten. Ideologen schrijven ze voor. Geen van beide groepen heeft helemaal gelijk. Artiesten geven dat ongelijk toe en maken er toch hun beoep van. Ideologen geven hun ongelijk nooit toe en maken er net zo goed hun beroep van.” – Tom Lanoye
Mia en Frie poseren als een heus jetsetkoppel in Aarschot (1964)
La beauté de Mia était un phénomène connu. Pourtant, nul n’a su aussi bien que Frie à quel point elle était belle. Il fallut du courage pour être capable d’encaisser une beauté pareille.
Gezien de plaats die het uitoefenen van de notariële functies inneemt, paardrijden en naar de mis gaan, blijft er weinig tijd over voor zijn echtgenote. Mia is geen kerkganger meer. Haar eerste jaar in Aarschot borduurt Mia met kloosterzustergeduld een Lodewijk XV zeteltje in ‘petit point’. Je kan je voorstellen dat Mia niet lang thuis zal blijven zitten en niet meer zal plooien voor haar nieuwe omgeving.
Een Lodewijk XV zeteltje in ‘petit-point’ geborduurd door Mia
Tegelijk nemen Mia en Frie tal van liefdadigheidswerken op zich. Zij steunen het project van pater Pire door een arm gezin uit Wenen financieel te steunen. Vader Schwartz is koster in de Peterskirche. Zijn kinderen Rössli komen tijdens de zomermaanden naar Aarschot en de Provence met vakantie. Mia en Frie bezoeken de familie Schwarz meerdere keren. Ook volwassen blijven Rössli, Robert en Rheinhard dankbaar naar Aarschot komen.
Frie, Rössli Schwarz en Mia
Met een rode Fiat 500 rijden Rössli en haar broers van Wenen naar Langdorp. Reinhard wordt manager van de wereldberoemde Wienersängerknaben.
Clairette Macken Serneels*, Ilse, Frie, Mia en Pieter – Aarschot (mei 1972)
* “Die van Van Kerrekove zijn allemeleve de piluirebaters (pilarenbijters = schijnheiligen) van Osschot geweest.” – Clairette Macken Serneels
Avondfeest, naar aanleiding van tien jaar huwelijk. De heren genodigden krijgen van Ilse een geschenkdoos zeep en de dames een zijden broche van Pieter.
Frie en Mia (foto: 2001)
XV Trop aimée >>>