<< XI. Echtgenoten zijn zo tijdrovend.
Kanunnik J.B. Van Buggenhout hoogleraar emeritus (1875-1952)
Professor Van Buggenhout woont in bij de gezusters Van Kerckhoven in Leuven. Er wordt voor Van Buggenhout een kapel ingericht. Alleen fiere Elvire mag de kapel onderhouden. De tantes houden zielsveel van hun logé de kanunnik.
De kapel bij de tantes thuis
Het kruisbeeld op het altaar werd door Guy Van Kerckhoven geschonken aan de kerk van Le Contadour in de Provence.
Van Buggenhout geeft Chemie aan de eerstejaars van de faculteit Geneeskunde. Hij is een geweldige wijnliefhebber en organiseert regelmatig een wijnavond bij de juffrouwen Van Kerckhoven. De bekende Leuvense wijn-firma Boon-Hecking uit de Vaartstraat levert de wijnen. Bij die gelegenheid nodigt hij zijn collega’s van de faculteit Geneeskunde uit, o.a. oogspecialist professor Appelmans, bijgenaamd ‘den Oogappel’. Zowel tegen zijn studenten als tegen de juffrouwen Van Kerckhoven herhaalt ‘den oewegappel’: « Kaak in maan oeweg. » Ook zijn broer René, professor Chirurgie, bijgenaamd ‘de Pisappel’ wordt uitgenodigd. ( Er werd toen geen onderscheid gemaakt tussen chirurgie en urologie. Het was een ondergeschikte oriëntatie in de Chirurgie). Zij kwamen daar regelmatig op bezoek. De ‘Weinstube’ van de tantes is welbekend op de faculteit Geneeskunde in Leuven. Kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders uit Mechelen zijn ook vaste gasten bij de tantes van Frie.
„De mannen van Mechelen kwamen in ’t mauve gekleed in limousines met chauffeurs de Oude-Markt opgereden. De geburen waren telkens onder de indruk.“ – Elvire
„Und so geht alles vorüber und so geht alles vorbei, maar een stukje taart dat kan er nog wel bij!“ of „La vie est amère et les pommes de terre sont chères!“ Grapt sleutelfiguur den Bug. Bedoelt hij „et les femmes sont chères“?
Bij ieders verjaardag herhaalde tante Elvire de woorden van den Bug: “Twintig jaar groeien, twintig jaar bloeien, twintig jaar stilstaan en twintig jaar vergaan.”
De machtige relaties van de tantes helpen Frie en zijn broer die geneeskunde studeert vooruit. De universiteit was veel kleiner dan vandaag en aanvankelijk franstalig. Onder de professoren waren heel wat geestelijken.
Margaretha , … ?… , Jos, Bertha , ..?.. , Maria, Clara, Sylvi, kanunnik Van Buggenhout, Paul, Frie, Arthur, Elvire.
Frie, professor Van Buggenhout, Elvire, … ?…
In 1960 keren Elvire en Bertha terug naar het ouderlijke huis te Aarschot, waar Josse overgebleven is, na het overlijden van hun zus Margaretha. Maar wat in het vat zit, verzuurt niet. Elvire hangt rechts van de schoorsteen een portret van zichzelf en links van de schoorsteen een van professor Van Buggenhout aan de muur. Wanneer Elvire eens wrok koestert tegen den Bug, dan wordt zijn portret vervangen door dat van de paus. Tussen de zussen en hun kanunnik was het als een tragikomedie van ego en nijd geweest. De kerkgemeenschap heeft geld, kunst-en zilverwerk van hen ontfutseld. Maar wanneer de paus op de televisie verschijnt, dan roept haar zus in extase naar Elvire: „Vie, mokt da ge hie zet, de poos oep tellevies!“
XIII. Studies.>>>